Léon Stynen (1899-1990)
Related: modern architecture - Antwerpen
In een totaalbeeld van Stynens werk als architect en stedenbouwkundige zit meer dan een halve eeuw Belgische architectuurgeschiedenis vervat. Léon Stynen, reeds jong zeer succesvol, ontwierp en realiseerde een enorm aantal en een grote verscheidenheid van projecten. Veel realisaties bevinden zich in de provincie Antwerpen.
Eén van Stynens laatste realisaties is het Koninklijk Muziekconservatorium in Antwerpen. De opdracht hiervoor werd in 1958 gegeven. In dit gebouwencomplex werden later ook BRT Radio 2 Antwerpen en het Internationaal Kunstcentrum deSingel ondergebracht. deSingel werd in 1980 officieel geopend. Stynen realiseerde dit complex in nauwe samenwerking met zijn assistent Paul de Meyer.
Léon Stynen (1899-1990) - zoon van een beeldhouwer en ornamentist - studeerde architectuur aan de afdeling bouwkunst van de Akademie van Antwerpen. Zijn tijdgenoten waren onder meer V. Bourgeois, L. H. De Koninck, H. Hoste en E. Van Steenbergen. In internationale context waren dat T. van Doesburg, W. Gropius en - als grote inspiratiebron en later goede vriend - Le Corbusier.
Stynen kreeg op zeer jonge leeftijd de opdracht voor een Casino in Knokke en in Chaudfontaine (1928). Deze projecten getuigen van zijn voorkeur voor de nieuwe esthetiek van het modernisme, op het moment dat deze absoluut nog niet ingeburgerd was.
De theoretische onderbouw van Stynens werk ligt volledig in de lijn van de ideeën van Le Corbusier. Het wooncomplex Elsdonck in Wilrijk (1932) is een bescheiden, maar in al zijn onderdelen doordachte wooneenheid, lang voordat LeCorbusier op dezelfde basis de Unité d'Habitation in Marseille bouwde. Stynens voorstel voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van de Linkeroever in Antwerpen (1932) - een wedstrijd waar ook LeCorbusier aan deelnam - ligt volledig in de lijn van de ideeën van de C.I.A.M. (Congrès Internationaux d'Architecture).
Stynen was ook zeer actief in het Belgisch architectuuronderwijs. Kort na de oorlog werd het architectuuronderwijs aan de Academie van Antwerpen gereorganiseerd. De splitsing tussen beeldende kunsten en architectuur werd doorgevoerd. Stynen richtte als onderdirecteur in de afdeling architectuur een autonoom instituut op in dezelfde gebouwen: het N.H.I.B.S. Kort daarop werd hij, op voorstel van Henry van de Velde, directeur van het Hoger Instituut voor Decoratieve Kunsten Ter Kameren in Brussel. Stynen bepaalde hier vijftien jaar lang het architectuuronderwijs.
Stynens snelle en perfecte toepassing van de technische en constructieve ontwikkelingen van zijn tijd komt ook tot uitdrukking in zijn bijdrage tot de hoogbouw in België in de jaren zestig. Tal van kantoorgebouwen en wooncomplexen werden door zijn bureau gerealiseerd. In het B.P.-gebouw (nu AXA) op de Jan Van Rijswijcklaan in Antwerpen (1961) werd met succes een hangconstructiesysteem toegepast, waarbij de gevelwand niet langer een dragende functie heeft. Het wooncomplex de Zonnewijzer in Antwerpen (1954) getuigt van zijn humaan modernistische visie op het wonen.
Het oeuvre van Stynen is veelomvattend en veelzijdig. Zo ontwierp hij één van de eerste culturele centra van België in Ukkel (1957), het Kursaal van Oostende (1949) en - hoewel antiklerikaal - de kerk van Harelbeke (1952). Hij bouwde cinema's en scholen, winkels en sociale woningen. Hij gaf vorm aan de inrichting van vele schepen. Hij ontwierp bruggen en meubels en maakte tal van stedenbouwkundige studies. Veel van zijn ontwerpen zijn nooit uitgevoerd, zoals zijn ontwerp voor de Heyseltoren in Brussel (1958) en een plan voor een Museum voor Hedendaagse Kunst in het Middelheimpark naar een ontwerp van LeCorbusier. --http://www.desingel.be/leon_stynen.orb
your Amazon recommendations - Jahsonic - early adopter products